De Nederlandse pensioenuitvoerder PGGM stopt met beleggen in vijf Israëlische banken omdat deze betrokken zijn bij het financieren van de bouw van Joodse nederzettingen in bezette Palestijnse gebieden.

Dit heeft een woordvoerder van PGGM woensdag bevestigd.

De pensioenbelegger heeft de aandelen in de vijf banken inmiddels verkocht, zei een woordvoerder. Hij benadrukte dat het besluit geen gevolg is van politieke druk, maar een eigen afweging van PGGM in het kader van een verantwoord beleggingsbeleid.

Gesprekken hielpen niet

Het fonds trekt zijn investeringen terug op basis van een oordeel van de Verenigde Naties, die in verschillende resoluties de nederzettingen als illegaal bestempelen en een obstakel vormen voor een vreedzame oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict. In Israël wordt deze interpretatie van het internationaal recht betwist.

Omdat na gesprekken met de vijf banken blijkt dat dialoog geen verandering teweeg zal brengen, belegt PGGM niet langer in deze ondernemingen.

Imagoschade

De Israëlische banken zeggen dat de wetten in het land hen niet verbieden om hun diensten te verlenen aan de nederzettingen.

PGGM had tientallen miljoenen euro's geïnvesteerd in Bank Hapoalim, Bank Leumi, First International Bank of Israel, Israel Discount Bank en Mizrahi Tefahot Bank. Hun imago loopt door de affaire enige schade op. Ook bestaat de mogelijkheid dat andere instellingen het besluit volgen.

Meer bedrijven stoppen Israëlische activiteiten

De afgelopen weken besloten meer Nederlandse bedrijven hun activiteiten in Israël te stoppen. Waterbedrijf Vitens stopte de samenwerking met zijn Israëlische collega's van Mekorot. Ingenieursbureau Royal HaskoningDHV beëindigde de betrokkenheid bij de bouw van een afvalwaterzuiveringsproject in Oost-Jeruzalem.

PGGM is met een beheerd vermogen van 153 miljard euro een van de grootste pensioenbeleggers van Nederland.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl